Ick seg adieu
Wy twee wi moeten sceiden
Tot op een nyeu
So wil ick troost verbeyden
Ick late bi u dat herte mijn
Want waer ghi zijt,
Daer sal ic zijn
Tsi vruecht oft pijn,
Altoos sal ic u vrij eygen zijn.
Ick late bi u dat herte mijn
want waer ghi zijt,
Daer sal ic zijn
Tsi vruecht oft pijn
Altoos sal ic u vrij eygen zijn.
Dit is de eerste van drie strofen van het gedicht, mogelijk geschreven door de edelman Willem van Zuylen van Nijevelt.
Het gedicht is in 1540 met een melodielijn gepubliceerd in de bundel "Souterliedekens". Het lied voor vier stemmen
is gecomponeerd door Gherardus Mes en is uitgegeven in Antwerpen in 1561.
Ik zeg adieu
Wij twee, wij moeten scheiden
Tot het weerzien
Zal ik wachten op troost.
Ik laat bij u dat hart van mij
Want waar u bent,
Daar zal ik zijn,
't Zij vreugde of verdriet,
Altijd zal ik geheel de uwe zijn.
Ik laat bij u dat hart van mij
Want waar u bent,
Daar zal ik zijn,
't Zij vreugde of verdriet,
Altijd zal ik geheel de uwe zijn.